Ik zoek hulpProfessioneel Statuut

Professioneel Statuut

versie 1-2-2018 p.1

 

Professioneel Statuut Psychiatrisch Expertise Centrum

Directie, 01 februari 2018

Inhoudsopgave

1. Inleiding

2. Uitgangspunten

3. Definities

3.1. Professional

3.2. Patiënt

3.3. Instelling

3.4. Directie

3.5. Professionele standaard

3.6. Professionele autonomie

3.7. Verlenen van zorg

3.8. Behandeling

3.9. Behandelingsovereenkomst

3.10. Behandelingsplan

4. Juridisch kader

4.1. De Wet Kwaliteit, klachten en geschillen zorg (Wkkgz)

4.2. Wet op de geneeskundige behandelingsovereenkomst (WGBO)

4.3. Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg (Wet BIG)

4.4. Wet Bijzondere Opnemingen Psychiatrische Ziekenhuizen (WBOPZ)

4.5. Wettelijke aansprakelijkheid Beroepsuitoefening

5. Verantwoordelijkheden, bevoegdheden en onderlinge verhoudingen

5.1. Directie

5.1.1. borgen professionele autonomie

5.1.2. voorzieningen en kaders

5.1.3. continuïteit van zorg

5.2. Professionals

5.2.1. verantwoordelijkheid en professionaliteit

5.2.2. deskundigheid en bekwaamheid

5.2.3. toets handelen

5.2.4. taken, bevoegdheden en verantwoordelijken

5.2.5. regiebehandelaar

5.2.6. mede (uitvoerend) behandelaar

5.3. Zorgverlening

5.4. Procesverantwoordelijkheid

5.5. Dossiervorming informatieverstrekking aan derden

5.6. Bedrijfsvoering

psychiatrisch

psychiatrisch

psychiatrisch

expertise centrum

expertise centrum

expertise centrum

Professioneel statuut | Psychiatrisch Expertise Centrum | versie 1-2-2018 p.3

1. Inleiding

De samenwerking binnen het Psychiatrisch Expertise Centrum is vastgelegd en geborgd

in het professioneel statuut. Dit professioneel statuut beschrijft de afspraken in het

Psychiatrisch Expertise Centrum omtrent het werk van professionals in de eigen

organisatie.

Het statuut geeft uitdrukking aan het vertrouwen dat de instelling in haar professionals

heeft en toont respect voor de eigen bevoegdheid van de professional over de inhoud

van zijn werk. De professional wordt verondersteld de kaders van zijn werk te kennen

en de mogelijkheden én grenzen van het eigen handelen te onderkennen.

Het professioneel statuut is onlosmakelijk verbonden met het kwaliteitsstatuut van

het Psychiatrisch Expertise Centrum. In het kwaliteitsstatuut staat beschreven hoe het

Psychiatrisch Expertise Centrum de zorg organiseert, met aandacht voor de regie door

de patiënt en voor de kwaliteit en toetsbaarheid van de zorg.

2. Uitgangspunten

Het Psychiatrisch Expertise Centrum is een professionele organisatie waar vanuit

verschillende disciplines gespecialiseerde geestelijke gezondheidszorg wordt verleend.

Patiënten en verwijzers kunnen rekenen op zorg van goede kwaliteit, die gebaseerd

is op actuele wetenschappelijke inzichten en professioneel vakmanschap. De zorg

wordt verleend door betrokken hulpverleners die handelen binnen de grenzen van

de eigen bekwaamheid in overeenstemming met de voor hen geldende professionele

standaarden en in- en externe richtlijnen.

De zorgverlening in de GGz wordt daarnaast bepaald door wettelijke voorschriften,

vastgelegd in de De Wet Kwaliteit, klachten en geschillen zorg (Wkkgz), de Wet

Beroepsuitoefening Individuele Gezondheidszorg (BIG), de Wet Bijzondere

Opneming Psychiatrische Ziekenhuizen (WBOPZ) en de Wet Geneeskundige

Behandelingsovereenkomst (WGBO).

Het Psychiatrisch Expertise Centrum hanteert de Zorgstandaarden (https://www.

ggzstandaarden.nl/pagina/toelichting-ggz-standaarden) als basis voor de zorg aan

haar patiënten.

3. Definities

3.1 Professional

De hulpverlener die beroepsmatig diagnostiek, begeleiding of behandeling aan een

patiënt verleent en die een arbeidsovereenkomst met Het Psychiatrisch Expertise

Centrum heeft of in opdracht van Het Psychiatrisch Expertise Centrum patiëntenzorg

verleent.

3.2 Patiënt

Een ieder die een behandelingsovereenkomst heeft met het Psychiatrisch Expertise

Centrum of een ieder die aan de zorg van het Psychiatrisch Expertise Centrum is

toevertrouwd en op grond van de hulpvraag door de professional wordt begeleid en/of

wordt behandeld.

3.3 Instelling

Het Psychiatrisch Expertise Centrum

3.4 Directie

De door de Raad van Toezicht aangestelde perso(o)n(en) belast met het besturen van

het Psychiatrisch Expertise Centrum.

3.5 Professionele standaard

De professionele standaard is het geheel van regels en normen waarmee een

hulpverlener bij het uitoefenen van zijn werk rekening moet houden, dat zowel

technische aspecten van de beroepsuitoefening als normen betreffende de relatie met

de patiënt en maatschappelijke zorgvuldigheidseisen omvat.

3.6 Professionele autonomie

De vrijheid van oordeelsvorming van de professional om, zonder inmenging van

derden, met inachtneming van de professionele standaard, in de individuele relatie

met de patiënt te komen tot diagnosestelling en advisering over behandeling en/

of het verrichten van diagnostische en therapeutische interventies, met als doel de

bescherming en/of verbetering van de gezondheidstoestand van de patiënt.

3.7 Verlenen van zorg

Het geheel van activiteiten in het kader van diagnostiek, behandeling en begeleiding,

waaronder het inzetten van methodische (multidisciplinaire) deskundigheid met

als doel geestelijke gezondheidsproblemen te voorkomen, dan wel het streven naar

herstel of, indien dat niet mogelijk is, binnen de gegeven beperkingen zo veel mogelijk

autonoom functioneren.

3.8 Behandeling

Het geheel van activiteiten in het kader van de (individuele) diagnostiek, therapie en

behandeling.

3.9 Behandelingsovereenkomst

De overeenkomst tussen de instelling en patiënt op grond van de WGBO.

3.10 Behandelingsplan

Het met de patiënt afgesproken individuele plan dat conform de wettelijke eisen

beschrijft welk aanbod/methode van behandeling de patiënt ontvangt naar aanleiding

van de hulpvraag. Het eventuele verpleegplan met de geformuleerde behandeldoelen

maakt deel uit van het behandelingsplan.

4. Juridisch kader

De rechten van de patiënt liggen verankerd in diverse wetten, zoals de Wet op de

geneeskundige behandelingsovereenkomst (WGBO), Wet Bijzondere Opneming in

Psychiatrische Ziekenhuizen (Bopz), de Wet kwaliteit, klachten en geschillen zorg

(Wkkgz) en de Wet medezeggenschap patiënten zorginstellingen (WMCZ).

4.1 De Wet Kwaliteit, klachten en geschillen zorg (Wkkgz)

De Wkkgz vervangt per 1 januari 2016 de Kwaliteitswet zorginstellingen en de Wet

klachtrecht patiënten zorginstellingen. Uitgangspunt van de Wkkgz is de verplichting

voor de zorgaanbieder om goede zorg (diagnostiek, begeleiding, behandeling en

therapie) aan te bieden, waaronder wordt verstaan zorg van goede kwaliteit en van goed

niveau.

Onder goede zorg wordt verstaan zorg van goede kwaliteit en van goed niveau:

a. die in ieder geval veilig, doeltreffend, doelmatig en patiëntgericht is, tijdig wordt

verleend, en is afgestemd op de reële behoefte van de patiënt,

b. waarbij zorgverleners handelen in overeenstemming met de op hen rustende

verantwoordelijkheid, voortvloeiende uit de professionele standaard, waaronder de

overeenkomstig artikel 66b van de Zorgverzekeringswet in het openbaar register

opgenomen voor hen geldende professionele standaard, protocollen en richtlijnen,

naast de binnen de instelling geldende (organisatorische) protocollen en richtlijnen

en

c. waarbij de rechten van de patiënt zorgvuldig in acht worden genomen en de patiënt

ook overigens met respect wordt behandeld.

De Inspectie voor de Gezondheidszorg (IGZ) houdt toezicht op de naleving van de Wkkgz.

De instelling is op grond van de WGBO, als instelling die de overeenkomst met de patiënt

aangaat, aansprakelijk voor fouten in de zorgverlening, ongeacht waar en door wie de fout

in de instelling is gemaakt. De professional is degene die namens de instelling optreedt en

voldoet aan de kwalitatieve eisen als in de wet gesteld. De WGBO ondergaat in de nabije

toekomst nog enkele wijzigingen, bijvoorbeeld met betrekking tot de bewaartermijn van

medische gegevens en het recht op inzage in medische dossiers door nabestaanden.

4.2 Wet op de geneeskundige behandelingsovereenkomst (WGBO)

De Wet op de geneeskundige behandelingsovereenkomst (WGBO) beschrijft de rechten en

plichten van patiënten in de zorg. De WGBO is van belang voor iedereen die met medische

zorg te maken krijgt. Wanneer een arts een patiënt gaat onderzoeken of behandelen, is

sprake van een geneeskundige behandelingsovereenkomst. De wet is bedoeld om de positie

te versterken van patiënten die medische zorg nodig hebben.

De WGBO regelt onder andere:

• recht op informatie over de medische situatie

• toestemming voor een medische behandeling

• inzage in het medisch dossier

• recht op privacy en geheimhouding van medische gegevens (beroepsgeheim)

• recht op vrije artsenkeuze

• vertegenwoordiging van patiënten die niet zelf kunnen beslissen

4.3 Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg (Wet BIG)

De Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg (Wet BIG) moet de kwaliteit

bevorderen van de zorg die beroepsbeoefenaren leveren. De wet BIG regelt dat middels

titelbescherming, (her)registratie eisen en tuchtrecht.

De wet is ook bedoeld om patiënten of patiënten te beschermen tegen ondeskundig of

onzorgvuldig handelen van individuele zorgverleners.

Apothekers, artsen, psychiaters, fysiotherapeuten, klinisch psychologen,

gezondheidszorgpsychologen, psychotherapeuten, tandartsen, verloskundigen

en verpleegkundigen zijn verplicht zich te registreren in het BIG-register. Alleen

zorgverleners die in het register staan mogen een beschermde titel voeren zoals die in de

wet staat genoemd. De inspectie houdt toezicht op de opleidingsverplichting die medische

beroepsbeoefenaren hebben om hun vakkennis op peil te houden. Daarnaast controleert

de inspectie de naleving van artikel 40 uit de Wet BIG. Daarin staat onder andere dat

een individuele medische beroepsbeoefenaar verantwoorde zorg moet leveren en aan

kwaliteitsbewaking moet doen.

In artikel 47 lid 2 Wet BIG wordt opgesomd welke beroepsgroepen onder het tuchtrecht

vallen. Dit zijn de arts en psychiater, tandarts, apotheker, klinisch psychologen,

gezondheidszorgpsycholoog, psychotherapeut, fysiotherapeut, verloskundige,

verpleegkundige. Beroepsgroepen die hier niet genoemd zijn vallen derhalve niet onder

het medisch tuchtrecht van de Wet BIG.

In het medisch tuchtrecht staat de kwaliteit van het handelen van een

beroepsbeoefenaar in de gezondheidszorg centraal. Het doel van het tuchtrecht is dan

ook de kwaliteit van het handelen van de individuele beroepsbeoefenaar te bewaken.

4.4 Wet Bijzondere Opnemingen Psychiatrische Ziekenhuizen (WBOPZ)

De Wet Bopz beschermt de rechten van patiënten die te maken krijgen met dwang

in de zorg. In de Wet Bopz staat wat de rechten zijn van patiënten tijdens een

onvrijwillige opname in een psychiatrische instelling. De minister van VWS is primair

verantwoordelijk voor de Wet Bopz en het beleid rondom de wet.

De Wet Bopz wordt over enige tijd vervangen door de Wet Verplichte geestelijke

gezondheidszorg. De nieuwe wet, Wet Verplichte GGZ wil gedwongen behandeling en

opname van mensen met psychische problemen minder ingrijpend maken.

Het Psychiatrisch Expertise Centrum heeft geen klinische voorzieningen en geen

BOPZ erkenning en heeft in die zin niet te maken met de Wet BOPZ.

4.5 Wettelijke aansprakelijkheid Beroepsuitoefening

In de CAO GGZ is in hoofdstuk 3 geregeld dat de persoonlijke burgerrechtelijke

aansprakelijkheid van de werknemer in de uitoefening van zijn functie door de

werkgever (verplicht) verzekerd wordt. De werkgever vrijwaart de werknemer voor

aansprakelijkheid ter zake en ziet af van de eventuele mogelijkheid van regres op

de werknemer. Een en ander is niet van toepassing indien de schade het gevolg is

van opzet of bewuste roekeloosheid van de werknemer. De werkgever voorziet in

adequate rechtsbijstand als de werknemer wordt betrokken in een in- of externe

klachtprocedure, inclusief tuchtrechtprocedure, tenzij er sprake is van opzet of bewuste

roekeloosheid. Dit artikel heeft geen betrekking op strafrechtelijke procedures.

5. Verantwoordelijkheden, bevoegdheden en onderlinge

verhoudingen

De wetten in de gezondheidszorg leggen verantwoordelijkheden neer bij verschillende

organen en personen binnen de instelling. De verantwoordelijkheid is tweeledig: de

verplichting om taken naar beste vermogen uit te voeren én de verplichting om over

de uitvoering van de taken verantwoording af te leggen. Om te zorgen dat iemand

taken naar behoren kan uitvoeren en verantwoordelijkheid kan dragen, dienen taken,

verantwoordelijkheden en bevoegdheden steeds met elkaar in evenwicht te zijn.

In navolgend overzicht is terug te vinden (in grote lijnen) hoe een en ander is geregeld

in het Psychiatrisch Expertise Centrum.

5.1. Directie

De instelling wordt bestuurd door de directie die uit dien hoofde verantwoordelijk is

voor de totale zorg die wordt verleend. Deze zorg dient doeltreffend, doelmatig en

patiëntgericht te zijn, dat wil zeggen een optimale inzet van beschikbare (financiële)

middelen om de best mogelijke kwaliteit te bereiken.

Om de verantwoordelijkheid te kunnen dragen is de directie bevoegd (organisatorische)

richtlijnen en protocollen vast te stellen en aanwijzingen te geven die gelden voor de

uitvoering van de zorg.

5.1.1. De directie borgt en respecteert de professionele autonomie van de professionals

zoals in dit professioneel statuut gedefinieerd.

5.1.2. De directie verschaft de professionals, binnen de mogelijkheden van de instelling,

de noodzakelijke materiële en personele voorzieningen en schept organisatorische

kaders en systemen, nodig voor een passende professionele beroepsuitoefening.

Deze voorzieningen zullen op een zodanig peil worden gehouden dat een

doeltreffende, doelmatige en patiëntgerichte zorg gewaarborgd blijft.

5.1.3. De directie blijft bij afwezigheid van de professional(s) door ziekte, verlof

of vakantie toezien op de continuïteit van de zorg voor de patiënt die een

behandelingsovereenkomst heeft met de instelling.

5.2. De professionals

5.2.1. De professionals ontlenen hun verantwoordelijkheid aan het

deskundigheidsgebied waarvoor zij zijn opgeleid en dienen professioneel

autonoom te kunnen handelen binnen de voor hen geldende professionele (en/

of wetenschappelijke) standaard en met inachtneming van de met de instelling

overeengekomen taken en hiërarchische en functionele indeling. Indien

handelingen voorbehouden zijn aan een bepaalde professional mogen deze alleen

worden verricht door de professional die daartoe zelfstandig bevoegd is, dan

wel in opdracht van de zelfstandig bevoegde. Zij voeren de taken uit in relatie tot

de patiënt, zoals vastgelegd in het individuele behandelingsplan of zoals deze

voortvloeit uit de wet en regelgeving.

5.2.2. De professional is gehouden, en de directie ziet hier op toe, zijn deskundigheid

en bekwaamheid op peil te houden dan wel uit te breiden, zodanig dat hij voldoet

aan de eisen die in redelijkheid aan hem als hulpverlener mogen worden gesteld. Hij

dient in dat kader zorg te dragen dat hij geregistreerd blijft in het voor hem geldende

register als bedoeld in de Wet BIG of een vergelijkbaar erkend register. De directie

stelt de professional in staat zijn bekwaamheid op peil te houden en daarvoor bij- en

nascholing te volgen, ook in het kader van de (her-)registratie.

5.2.3. De professional toetst zijn hulpverlenend handelen regelmatig aan de evidence

en consensus hiervoor binnen zijn beroepsgroep. De directie ziet er op toe dat de

professionals in de gelegenheid zijn regelmatig met elkaar te overleggen betreffende

de vakinhoudelijke ontwikkeling, teneinde de kennis en kunde op peil te houden.

5.2.4. Taken, bevoegdheden en verantwoordelijkheden van de professional zijn

vastgelegd in de functiebeschrijving, in de beschrijving van een zorgstandaard

en een generieke module, binnen vigerende algemene en bijzondere wet en

regelgeving.

5.2.5. De regiebehandelaar is de beroepsbeoefenaar die verantwoordelijk is voor

de regie en de coördinatie van het zorgproces van een individuele patiënt. De

regiebehandelaar heeft een wezenlijk aandeel in de inhoudelijke behandeling.

Deze verantwoordelijkheid schept verplichtingen en stelt eisen aan de individuele

deskundigheid en competenties van de regiebehandelaar, die vooral goed in

staat moet zijn eigen grenzen te (h)erkennen en specialistische deskundigheid

in te schakelen indien nodig. De psychiater of de klinisch psycholoog stelt zelf de

diagnose, indien dit op inhoudelijke gronden is aangewezen en/of een wettelijke

regeling dit vereist.

Indien een ander dan de psychiater of klinisch psycholoog regiebehandelaar

is, heeft de patiënt te allen tijde de mogelijkheid een afspraak te maken met de

psychiater of klinisch psycholoog. De regiebehandelaar zorgt ervoor dat in overleg

met de patiënt een behandelingsplan wordt opgesteld, en draagt er zorg voor dat

dit wordt uitgevoerd en – wanneer omstandigheden daartoe aanleiding geven –

wordt bijgesteld. Elke betrokken beroepsbeoefenaar is op een specifiek deelgebied

inhoudelijk deskundig en verantwoordelijk. De regiebehandelaar draagt er zorg voor

dat de verrichtingen of activiteiten van allen die beroepshalve bij de behandeling

van de patiënt betrokken zijn – en dus ook zijn eigen verrichtingen of activiteiten –

op elkaar zijn afgestemd. Het is van essentieel belang dat in de behandeling de juiste

c.q. aangewezen deskundigheid wordt betrokken; de regiebehandelaar mag niet aan

relevante deskundigheidsgebieden voorbij gaan. In het multidisciplinair overleg zijn

alle benodigde deskundigheden vertegenwoordigd.

Het overleg is gericht op overeenstemming door middel van gezamenlijke

besluitvorming.

Bij verschil van mening of inzicht over de in te stellen behandeling heeft de

regiebehandelaar uiteindelijk de doorslaggevende stem, echter niet eerder dan

nadat alle betrokken deskundigen gehoord zijn. De regiebehandelaar ‘stuurt’

derhalve zowel de inhoud, het proces, als de betrokken beroepsbeoefenaren; hij

draagt verantwoordelijkheid voor de integrale behandeling. Daarnaast is hij voor

alle betrokkenen, inclusief de patiënt en diens naaste betrekkingen, het centrale

aanspreekpunt.

Binnen Het Psychiatrisch Expertise Centrum kunnen onderstaande beroepsgroepen

regiebehandelaar zijn:

• de psychiater,

• klinisch (neuro) psycholoog,

• psychotherapeut,

• GZ-psycholoog,

• verpleegkundig specialist,

• klinisch geriater respectievelijk specialist ouderengeneeskunde wanneer het

zorg aan ouderen betreft

• verslavingsarts wanneer het verslavingszorg betreft.

5.2.6. Mede (uitvoerend) behandelaar. Binnen het kader van het behandelingsplan kan

de mede (uitvoerend) behandelaar zelfstandig uitvoering geven aan (delen van)

het behandelingsplan. Hij voorziet de regiebehandelaar regelmatig en op tijd van

(nieuwe) informatie, zodat deze zijn verantwoordelijkheid kan waarmaken. De

behandelingsverantwoordelijkheid is voorbehouden aan beroepsgroepen, die in

overeenstemming met het deskundigheidsgebied van de wet BIG, zelfstandig de

verantwoordelijkheid kunnen dragen voor de uitvoering van het behandelingsplan

5.3. Zorgverlening

5.3.1. Per patiënt is één professional verantwoordelijk is voor het (doen) opstellen en

uitvoeren van een behandelingsplan . Dit is de regiebehandelaar. Deze betrekt zo

nodig andere behandelaren bij de behandeling.

5.3.2. De psychiater wordt ongeacht de specifieke behandelsetting ten minste

geconsulteerd en bij evaluaties betrokken:

a. wanneer er gevaar dreigt voor anderen of voor de patiënt/patiënt (waaronder

suïcidegevaar),

b. wanneer ECT overwogen wordt,

c. indien middelen- of maatregelentoepassing dan wel dwangbehandeling in het

kader van de Bopz of WGBO (alleen niet-psychiatrische behandeling) overwogen

wordt,

d. in geval van het afgeven van een geneeskundige verklaring in het kader van de

Bopz,

e. indien medisch coördinerende zorg nodig is bij verdenking op somatische

problematiek,

f. indien er sprake is van een verzoek om euthanasie of hulp bij zelfdoding,

g. wanneer er sprake is van een non-respons op de behandeling (conform richtlijn/

zorgstandaard).

5.3.3. Psychiaters of klinisch psychologen kunnen taken binnen daartoe in de instelling

geldende regels laten uitvoeren door andere artsen.

5.3.4. De regiebehandelaar zal patiënten behandelen of begeleiden, waar nodig in

multidisciplinair verband, en betrekt hierbij in voorkomende gevallen de familie en/

of andere naastbetrokkenen.

5.3.5. De regiebehandelaar draagt zorg voor een met de patiënt besproken

behandelingsplan, dat voldoet aan de wettelijke eisen die in de WGBO

(respectievelijk in de Wet Bopz) zijn beschreven. Bij kinderen tussen de 0-12 jaar

vindt de bespreking plaats met wettelijke vertegenwoordigers én is toestemming

van de wettelijke vertegenwoordigers vereist. Tussen 12-16 jaar is toestemming

van de patiënt en diens wettelijke vertegenwoordigers vereist. Vanaf 16 jaar is

toestemming van de jongere vereist.

5.3.6. De regiebehandelaar zal de patiënt en zo nodig de wettelijke vertegenwoordiger(s)

in zo begrijpelijk mogelijke taal informatie verstrekken over de behandeling/

begeleiding van de patiënt, waaronder voorgestelde behandeling en/of onderzoek.

5.3.7. De regiebehandelaar vangt eerst aan met de behandeling na toestemming van

de patiënt of diens wettelijke vertegenwoordiger(s). Alleen in gevallen bij wet

toegestaan kan de behandeling zonder toestemming plaatsvinden. Indien nodig

overlegt de regiebehandelaar, in overleg met de patiënt, met de verwijzer of

huisarts.

5.3.8. Iedere professional geeft niet zonder toestemming van de patiënt informatie aan

derden en niet dan nadat de gerichte informatie besproken is met de patiënt, tenzij

wettelijke bepalingen hiervoor een specifieke uitzondering geven.

5.3.9. Indien een professional gegronde redenen meent te hebben de behandeling/

begeleiding van een patiënt niet op zich te kunnen nemen, dan wel af te breken,

dan overlegt hij dit met de regiebehandelaar en draagt, indien de besloten wordt de

behandeling/begeleiding niet te starten dan wel af te breken, zorg voor voldoende

continuïteit van de behandeling/begeleiding.

5.3.10. Een professional behandelt/begeleidt de patiënt onder zijn persoonlijke

verantwoordelijkheid, binnen de grenzen van zijn bekwaamheid en in

overeenstemming met de voor hem geldende professionele standaard, binnen de

door de instelling vastgestelde protocollen en richtlijnen vanuit de beroepsgroep.

5.3.11. Een professional schakelt, indien hij de grenzen van zijn bekwaamheid bij

voortzetting van de behandeling/begeleiding zou overschrijden, in overleg met de

regiebehandelaar een collega in die wel de bekwaamheid bezit, die dan gehouden is

deze (specifieke) bekwaamheid/deskundigheid in te zetten.

5.3.12. Afhankelijk van de aard van de hulpvraag van de patiënt en van het

deskundigheidsgebied van waaruit het aanbod geleverd wordt, wordt bepaald welke

professionals uit welke disciplines worden ingezet.

5.3.13. Een professional draagt binnen zijn verantwoordelijkheidsgebied bij aan de

totstandkoming en het onderhouden van externe relaties, zodat indien nodig

een goede overdracht van patiënten naar andere instellingen dan wel collegahulpverleners

gewaarborgd is.

5.3.14. Een professional is gehouden medewerking te verlenen aan het tot stand

komen en implementeren van (zorginhoudelijke) richtlijnen, protocollen die ook

instellingsgebonden kunnen zijn.

5.4 Procesverantwoordelijkheid

5.4.1. Op grond van de arbeidsovereenkomst kan het bestuur van de instelling

nadere eisen stellen aan de professionals op bijvoorbeeld het gebied van het

verlenen van medewerking aan een klachtenregeling, het verschijnen voor een

klachtencommissie of lidmaatschap van commissies.

5.4.2. De professional draagt zorg voor een goede dossiervorming en

informatieoverdracht (met toestemming van de patiënt) en geeft alle relevante

informatie aan andere professionals die bij de zorgverlening aan deze patiënt

betrokken zijn.

5.4.3. De professional zal bij doorverwijzing van de patiënt overleg plegen met de in te

schakelen hulpverlener over de verwijzing en alvorens zelf het contact af te sluiten

erop toezien dat de verwijzing op een goede manier tot stand is gekomen. Wanneer

de professional medebehandelaar blijft, zal hij zorg dragen voor een goed periodiek

overleg.

5.4.4. Bij (on)voorziene afwezigheid draagt de professional zorg voor een adequate

overdracht en voor toegankelijke informatie ten behoeve van degene(n) die hem

waarneemt (waarnemen) of vervangt (vervangen).

5.4.5. De waarnemend professional heeft voor wat betreft de zorg aan de patiënt

gedurende de tijd dat wordt waargenomen dezelfde verantwoordelijkheden als de

oorspronkelijke professional.

5.5 Dossiervorming, informatieverstrekking aan derden

5.5.1. De professional is gehouden van iedere door hem te behandelen/begeleiden

patiënt, met inachtneming van de wettelijke bepalingen* en de binnen de instelling

voorgeschreven regels, een patiëntendossier bij te houden.

5.5.2. De directie zorgt voor een protocol ten aanzien van registratie van

persoonsgegevens, dossiervorming, inzagerecht en reglementen bescherming

persoonsgegevens, overeenkomstig de Wet bescherming persoonsgegevens (WBP).

5.5.3. De professional is gebonden aan zijn wettelijke geheimhoudingsplicht ten

aanzien van de patiënten en de verslaglegging in het dossier betreffende de

patiënt).. 5.5.4. Het gebruik maken van niet tot de patiënt herleidbare gegevens

uit dossiers ten behoeve van wetenschappelijke publicaties dan wel onderzoeken,

geschiedt overeenkomstig de wettelijke bepalingen en alleen met toestemming van

de behandelverantwoordelijke professional. Van patiënten die niet meer in zorg

zijn, is toestemming van de directie noodzakelijk. Voor gebruik van tot de patiënt

herleidbare gegevens ten behoeve van de externe verantwoording is toestemming

van de patiënt dan wel de wettelijke vertegenwoordiger nodig.

5.5.5. Het verrichten van wetenschappelijk onderzoek in de instelling is onderworpen

aan de toestemming van de directie. Voordat deze toestemming verleend kan

worden zullen eerst de ter zake binnen de instelling geldende procedures

doorlopen worden. Uitvoering van wetenschappelijk onderzoek vindt voor zover

van toepassing plaats met inachtneming van de Wet medisch wetenschappelijk

onderzoek met mensen (WMO).

5.5.6. De directie draagt er zorg voor dat de patiëntendossiers worden bewaard

overeenkomstig de daarvoor geldende wettelijke bepalingen en dat de bewaring

zodanig is dat onbevoegden daarvan geen kennis kunnen nemen.

5.5.7. Wanneer een patiënt verzoekt om vernietiging van zijn dossier, zal dit verzoek

conform de binnen Het Psychiatrisch Expertise Centrum vastgelegde afspraken

worden afgehandeld.

5.6 Bedrijfsvoering

5.6.1. De professional dient een actieve bijdrage te leveren aan de kwalitatieve

rapportage en registratie van zijn verrichtingen volgens de daarvoor binnen de

instelling geldende regels.

5.6.2. De professional baseert het handelen op protocollen, richtlijnen en veldnormen

of ‘best clinical practise’. De mogelijkheid bestaat om in het belang van de patiënt

gemotiveerd van richtlijnen af te wijken.

5.6.3. Onverlet hetgeen in dit professioneel statuut is beschreven, houdt de professional

zich, conform eisen die gesteld worden aan goed werknemerschap, bij de uitvoering

van taken aan de aanwijzingen welke door of namens de directie worden gegeven.

Deze aanwijzingen dienen te voldoen aan de eisen die gesteld worden aan goed

werkgeverschap.

5.6.4. De professional houdt zich bij extern optreden aan de afspraken en regels die

binnen de instelling gelden betreffende de contacten met de pers, media en andere

instanties.

5.6.5. De professional is gehouden medewerking te verlenen aan de totstandkoming en

uitvoering van het kwaliteitsbeleid van de instelling. De professional levert binnen

redelijke grenzen een bijdrage aan instructie en opleidingsactiviteiten en het leveren

van patiënteninformatie.

*: Wet Bescherming Persoonsgegevens (WBP), Wet op de Geneeskundige Behandelovereenkomst

(WGBO) en Wet Bijzondere opnemingen in Psychiatrische Ziekenhuizen (WBOPZ)